Hoe ziet het eerste jaar van een promotietraject er uit? Esther van Popta (beleidsadviseur Onderwijs & ICT bij het Service Centrum Onderwijs van de HAN) is vanuit de HAN gestart als promovenda bij de Universiteit Utrecht en beschrijft haar ervaringen.
Fase 1
“Iets meer dan een jaar geleden ben ik begonnen aan mijn promotietraject. Vorig jaar september schreef ik over de voorbereiding en de start op HANovatie. Inmiddels is er een jaar voorbij gegaan waarin veel werk verzet is, maar waarin ik vooral ook veel geleerd heb.
Mijn onderzoek richt zich op de vraag in hoeverre e-PeerFeedback kan helpen om de reflectievaardigheden van HBO-studenten te verbeteren. Reflectieve vaardigheden zijn essentieel voor studenten in het hoger onderwijs. Het kunnen reflecteren is een voorwaarde voor leren. Één van de belangrijke elementen in het leren reflecteren is het ontvangen en verwerken van feedback. Andersom is één van de functies van feedback het activeren van reflectie op het leren (Simons, 2010 ). Onderzoek laat zien dat het gebruik van peers als ´critical friends´ in het leerproces een krachtige instructiemethode vormen (Boud, 1999 ). 1 van de mogelijkheden om reflectie te activeren is om een proces van peer feedback online te faciliteren: e-PeerFeedback. Voorzover ik weet is er weinig onderzoek gedaan naar de effecten van e-PeerFeedback op de reflectieve vaardigheden van studenten. Dit onderzoek richt zich specifiek op het gebruik van e-PeerFeedback in het Virtual Action Learning (VAL) concept.
In de eerste fase van mijn onderzoek lopen twee trajecten parallel. Enerzijds ben ik gestart met een literatuuronderzoek naar de relatie tussen e-PeerFeedback en Reflectievaardigheden. Doel van dit literatuuronderzoek is o.a. het vinden van een goed meetinstrument om de reflectievaardigheden van studenten te kunnen meten. Op dit moment ben ik bezig om een aantal meetinstrumenten voor reflectieve vaardigheden te verfijnen tot een bruikbaar instrument. Meer informatie vind je op mijn blog.
Anderzijds ben ik gestart met de analyse van bestaande data van drie groepen studenten. Deze dataset omvat 2500 feedbackstatements van zo´n 180 Hbo-studenten. Deze data gebruik ik om een bestaande reflectie-analysetool te toetsen, zodat ik deze in het vervolg van mijn onderzoek kan gebruiken om de E-PeerFeedback te analyseren. Op dit moment werk ik aan de statistische data-analyse. De resultaten van deze analyse worden verwerkt in mijn eerste onderzoeksartikel.
Een andere wereld
In de onderzoekswereld behoor ik tot de zogenaamde buitenpromovendi. Dit betekent dat ik niet verbonden ben aan de universiteit waar ik promoveer. Een ruime meerderheid van de promoties wordt gedaan door buitenpromovendi. Ook is de gemiddelde buitenpromovendus ouder en heeft al een aantal jaren werkervaring. Dit betekent dat een promotor je niet zozeer begeleidt op je planning, maar veel meer op de inhoud en de methodologie.
Ik merk steeds meer dat het doen van onderzoek een andere houding vereist. Mijn promotor waarschuwde mij al bij de start: zet die pet van de adviseur af en wordt onderzoeker. Inmiddels begrijp ik steeds beter wat hij daarmee bedoelde. Onderzoek doen, vraagt vooral van je dat je nieuwsgierig bent en je blijft verwonderen in plaats van meteen op zoek te gaan naar de oplossing.
Onderzoek en onderwijs verbinden
Voor de tweede fase van mijn onderzoek, ga ik me verdiepen in een aantal cases binnen de HAN. Hiervoor zoek ik naar opleidingen waar gewerkt wordt met Virtual Action Learning en e-PeerFeedback. Op dit moment ben ik bezig met het voorbereiden van deze cases bij de Master Social Work, Sociaal Pedagogische Hulpverlening Deeltijd en Creatieve Therapie Deeltijd. Het zou mooi als ik dit nog uit zou kunnen breiden met een case bij een economische opleiding.
Promoveren doe je niet alleen
De uitvoering van een promotie-onderzoek doe je voor een groot deel alleen. Ik probeer echter op verschillende manieren om collega´s te betrekken bij mijn onderzoek. Rond de zomer hebben een aantal collega´s onder begeleiding een deel van de beoordeling van de feedbackstatements uitgevoerd. Op deze manier hebben ze een hele directe bijdrage aan mijn onderzoek geleverd. Daarnaast is er binnen de HAN een video-opname gemaakt van mijn onderzoek, die online beschikbaar is. Ik meld nieuwe ontwikkelingen in mijn onderzoek via Twitter en schrijf over nieuwe inzichten op mijn weblog (www.e-peerfeedback.nl). Hiermee probeer ik voortdurend de dialoog aan te gaan.
Leave a Reply