Op zoek naar een reflective questionnaire

Voor mijn onderzoek ben ik op zoek naar een vragenlijst over reflectieve vaardigheden. Om namelijk te meten in hoeverre E-PeerFeedback effect heeft op de reflectieve vaardigheden van studenten, moet ik natuurlijk om te beginnen weten op welk niveau ze bij de start zitten en waar ze staan na afloop van een periode met E-PeerFeedback. Ik ben er inmiddels achter dat hiervoor niet veel bestaand materiaal voor handen is. Er is wel heel veel geschreven over hoe je reflectieve vaardigheden zou moeten aanleren, maar is weinig aandacht voor de beoordeling ervan. Dankzij het onderzoek van Karen Könings (Universiteit Maastricht) over ‘de Iphone als mobile reflection tool tijdens leren op de werkplek’ ben ik inmiddels wat verder gekomen.

Het doel van de studie van Karen is te onderzoeken of het ondersteunen van informele leermomenten middels de iPhone leidt tot grotere bereidheid tot reflectie, meer reflectiemomenten en diepere vormen van reflectie. In een voormeting-nameting design wordt de ontwikkeling van de mate van reflectief denken en de aard van de reflectie onderzocht en vergeleken met een controlegroep. Participanten vullen 2 vragenlijsten: de reflection questionnaire (Kember & Leung, 2000) over de mate waarin reflectie plaatsvindt tijdens het werk en de Reflective Practice Questionnaire (Mamede & Schmidt, 2004) over de bereidheid om te reflecteren en de aard van de reflecties.

In het onderzoek zijn ook items gebruikt uit deze studie: Teunissen, P. W. et al. (2009). Who wants feedback? An investigation of the variables influencing residents’ feedback-seeking behavior in relation to night shifts. Academic Medicine, 84, 910-917.

Vanzelfsprekend heb ik me in de genoemde vragenlijsten en artikelen verdiept.

De ‘reflective questionnaire’ van o.a. David Kember is met name gebaseerd op Mezirow (Transformative dimensions of adult learning, 1991). Eerste versies van de onderzoeken van Kember waren gericht op de analyse van reflectie-verslagen. Beperking van dit instrument is dat het alleen toegepast kon worden in courses waarin studenten reflectief schrijven. Net als ik hadden de onderzoekers behoefte aan een instrument dat pre- and post-design gebruikt kan worden en niet teveel tijd kost. Doel van het onderzoek van Kember is het ontwikkelen van een meetinstrument om te bepalen in hoeverre studenten ‘engage in reflective thinking and if so to what extent’.

Voor de ontwikkeling van de vragenlijst is gezocht naar een achterliggend framework in de bestaande literatuur over reflective thinking. De ontwikkeling van het protocol is voor een groot deel gebaseerd op het werk van Mezirow en zijn definitie van reflective thinking.

Mezirow onderscheidt reflective en non-reflective action.

  • Non-reflective action:
  1. habitual action
  2. thoughtful action
  3. introspection
  • Reflective action:
  1. content reflection (less critical)
  2. process reflection (less critical)
  3. critical reflection

Mezirow heeft zijn terminology weer gebaseerd op Dewey (How we think, 1933). Hij gebruikte de term ‘critical reflection’ als verwijzing naar dieper, meer doordachte en diepzinnige reflectie.

Kember heeft het originele instrument met zes schalen, teruggebracht tot vier. Ze hebben content en process samengevoegd tot 1 schaal en instrospection is komen te vervallen.Dit levert de volgende niveaus op:

Habitual action: dat wat eerder geleerd is en door frequent gebruik een ‘automatische’ activiteit wordt of met weinig bewuste gedachten. Bv. piano spelen of fietsen. Schön (1983) noemt dit ‘knowing-in-action’.

Understanding: bij dit type denken maak je gebruik van bestaande kennis, zonder die te beoordelen. Je blijft binnen bestaande schema’s en perspectieven. Het is vooral een cognitief proces. Bv. ‘leren uit een boek’. Omdat de volledige Bloom taxonomy (1979) is deze categorie zou passen en dit te omvangrijk is voor de vragenlijst is gekozen voor ‘understanding’, door Bloom ‘comprehension’ genoemd. Zijn definitie: begrijpen zonder een relatie te leggen met andere situaties.

Reflection: hier wordt gekozen voor de focus op ‘ervaring’ als toetsing voor de reflectie. Deze definitie gaat richting het framework van Schön (1983) en de reflective practitionar. Van Boyd & Fales (1983, p. 100) is de volgende definitie: reflective learning is the process of internally examining and exploring an issue of concern, triggered by an experience, which creates and clarifies meaning in term of self, and which results in a changed conceptual perspective.

Critical reflection: boven reflectie is sprake van een hoger niveau van reflectief denken. Hierin passen we ons ‘meaning framework’ aan. Mezirow noemt dit ‘premise reflection’. Premise reflection involves us becoming aware of why we perceive, think, feel or act as we do. (1991, p. 108). Het gaat hier om een verandering van je perspectief.

Op basis van deze indeling is door Kember een eenvoudige vragenlijst ontwikkeld. De vragenlijst is zeer hanteerbaar, maar ik betwijfel of de lijst voldoende is voor mijn onderzoek. Daarom heb ik me ook verdiept in de Reflective Practice Questionnaire van Mamede & Schmidt (2004) over de bereidheid om te reflecteren en de aard van de reflecties. Ook zij baseren zijn op het werk van Schön en Dewey. In mijn volgende blog ga ik verder in op het werk van Dewey.


Posted

by

Tags:

Comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *