Al zolang ik me met Virtual Action Learning bezig houd, wordt mij de vraag gesteld: voor welke doelgroep is VAL het meest geschikt? Op zoek naar een goed onderwerp voor een workshop op het VAL-congres 2010 bedacht ik dat het interessant zou zijn om me verder te verdiepen in het onderscheid in leren tussen ouderen en jongeren. Daarnaast ben ik recent gestart met mijn promotieonderzoek naar de relatie tussen E-Peer Feedback en Reflectieve vaardigheden van studenten. Het leek me aardig beide onderwerpen (de verschillen in leren en reflectie) aan elkaar te koppelen. In deze bijdrage geef ik een tekstuele weergave van mijn presentatie en de reacties van deelnemers. De originele slides staan onderaan de tekst.
Scope
Voor het gemak maak ik de keuze om het onderscheid tussen ouderen en jongeren te leggen bij een leeftijd van 20 jaar (conform de afbakening van Prof. Wim Veen als hij praat over de netgeneratie). Daarnaast heb ik mijn verdieping in de verschillen beperkt tot een klein stukje van de biologische verschillen en voor het overige verschillen die veroorzaakt worden door de context waarin jongeren opgroeien.
De hersenen werken anders
Onderzoek naar de werking van de hersenen en de verschillen tussen ouderen en jongeren zijn erg actueel. Een voorbeeld is het boek over het puberbrein. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat de hersenen van ouderen en jongeren anders werken. Jongeren leren sneller (dan volwassenen), maar ouderen slaan informatie efficiënter op.
Ouderen leren anders dan jongeren
Naarmate je ouder wordt verandert je cognitief vermogen (dit compenseer je door ervaring), je competenties (verder ontwikkelde gedragscompetenties door ervaring) en je leervermogen. Het leervermogen kan al heel jong afnemen, als je het niet voldoende traint (bron: onderzoek TNO). In het onderwijs zou je hier rekening mee kunnen houden door bij ouderen uit te gaan van bekende begrippen en situaties en te zorgen voor succeservaringen.
De Netgeneratie
Wim Veen en Frans Jacobs betogen dat bij de netgeneratie het gebruik van nieuwe media een integraal onderdeel van hun leven vormt. Ook leren jongeren niet alleen in, maar ook steeds meer buiten het klaslokaal. De Netgeneratie onderscheidt zich door:
- een aantal kernactiviteiten: ze zijn gericht op interactiviteit, zoeken liever via google-achtige systemen dan bibliotheeksystemen en dat doen ze bij voorkeur zelf, ze hebben een voorkeur voor beelden, omdat beelden voor hen functioneel informatieve waarde hebben (een betekenis), ze doen veel met games en mobiel communiceren is een vanzelfsprekendheid
- een aantal kenmerken: netwerken is een levensstijl, gebeurt in het echt en virtueel, ze multitasken, ze reageren snel en denken niet-lineair (en verwachten ook snelheid terug), ze gebruiken een nieuwe taal, ze zien technologie als lucht (transparant), er is sprake van inverse opvoeding (vanaf acht jaar leren kinderen hun ouders met technologie omgaan), het werken met nieuwe technologie geeft controle en zelfvertrouwen, er is ruimte voor meerdere identiteiten en ze kunnen hiermee experimenteren en ze werken graag samen en bevragen bij voorkeur hun mede-studenten in plaats van de docent.
Kritiek
Er is ook veel kritiek op de netgeneratie. Ze zouden ze een gebrek aan reflectieve vermogens hebben, oppervlakkig zijn, een gebrek aan concentratie vertonen, willen ze altijd geamuseerd worden, hebben een te gemakkelijke visie op intellectueel eigendom en ze kennen een achteruitgang in taalvaardigheid. Hartman, Moskal en Dzuiban (2005, p. 6.1) hebben dit onderzocht.
Games
Games zijn heel populair bij jongeren. Prensky (2002, p. 14) zegt hierover: ‘game-playing kids learn so much it often intimidates their teachers’. Ouders zijn vaak bang dat kinderen niet of de verkeerde dingen leren door veel computerspelletjes te doen. Uit onderzoek blijkt echter dat kinderen heel veel leren als ze games spelen en dat het merendeel van wat ze leren positief is. In veel gevallen is het ook niet zozeer het spel zelf waar het om gaat, maar het onderzoeken hoe je het spel sneller of beter zou kunnen spelen en het proces wat zich dan afspeelt om daar achter te komen. Dat gebeurt namelijk in dialoog met anderen.
Arbeidsmarkt
Er blijkt een overeenkomst te zijn tussen de competenties die de netgeneratie ontwikkelt en de vereiste competenties voor de kenniseconomie. Volgens Tapscott (1998) leert de netgeneratie precies die sociale vaardigheden die nodig zijn voor effectieve interactie in de digitale economie:
‘Digital kids are learning precisely the social skills which will be required for effective interaction in the digital economy. They are learning about peer relationships, about teamwork, about being critical, about how to have fun online, about friendships across geographies, about standing up for what they think, and about how to effectively communicate their ideas’
Onderwijs mist de toegevoegde waarde
Als we er voor het gemak vanuit gaan dat het bovenstaande werkelijkheid is, dan betekent dat heel veel voor ons onderwijs. Ik ben van mening dat het onderwijs zijn toegevoegde waarde moet halen uit het bieden van een betekenisvolle dialoog over de keuzes die studenten maken. VAL biedt deze mogelijkheid. Studenten geven elkaar feedback en leren van elkaar . Vervolgens is het belangrijk dat studenten leren reflecteren op hun eigen producten en proces. Als we het voor elkaar krijgen om de netgeneratie te leren reflecteren, leveren we studenten af die klaar zijn voor de nieuwe wereld.
Vragen en overwegingen van de bezoekers tijdens de workshop
- Is het wel zo dat dit zoveel anders is dan vroeger. Vroeger leerden we ook veel buiten school (sport, scouting)
- Ik herken de netgeneratie, maar zie de nieuwe media als extra ervaring, naast bestaande ervaringen
- Mis je geen belangrijke dialoog omdat je een vraag nu eerder mobiel op internet op zoekt, terwijl je dit voorheen met anderen besprak?
- Passen de hersenen van jongeren zich aan de nieuwe context aan?
- Jongeren kunnen juist heel goed focussen. ‘ze zijn niet bij de computer weg te krijgen’. Wat is concentratie?
- Ouderen hebben moeite om met feedback (kritiek) om te gaan, staan er niet open voor. Daarvoor is er geen ruimte voor ontwikkeling van een team (in de werksituatie)
- Ook het universitaire onderwijs worstelt met de reflectie en reflectievaardigheden
- De betekenisvolle dialoog van games vindt plaats buiten de games, op fora, waar strategieën worden uitgewisseld.
- Het onderwijs moet zijn meerwaarde zoeken in het creëren van de mogelijkheid tot feedback en reflectie
Promotieonderzoek
In mijn promotieonderzoek zoom ik in op de vraag wat de relatie is tussen E-Peer Feedback en de reflectievaardigheden van HBO-studenten. Ik ben benieuwd of ik deze relatie kan bewijzen. Dan zou dit namelijk een manier zijn om reflectie een goede plek in het onderwijs te geven. Ik houd mijn vorderingen bij op www.e-peerfeedback.nl
20100917 Workshop Val Congres V2
View more presentations from Esther van Popta.
Leave a Reply