Vanaf het moment dat ik me professioneel met ICT en onderwijsinnovatie ging bezig houden (jaren ’90 vorige eeuw) merkte ik dat de inzet van ICT in onderwijs begint met het nadenken over onderwijs. In de jaren daarna hield ik me bij blended learning trajecten meer bezig met het begeleiden van docenten en opleidingen bij het herontwerp van het onderwijs, dan met de technologie.
Jaren later ging ik me door omstandigheden meer verdiepen in andere manieren van onderwijs. Onderwijs waarin meer ruimte is voor maatwerk en inclusiviteit.
Op de foto hierboven staan een aantal boeken die ik in de afgelopen jaren met veel interesse heb gelezen. Om meer grip te krijgen op onderwijsontwerp en onderwijsinnovatie met technologie las ik 10 jaar geleden het boek van Diana Laurillard ‘Teaching as a Design Science’. Het door haar ontwikkelde ‘Conversational Framework’ is nog steeds vernieuwend te noemen en recent ook gebruikt in het waardevolle boek over Blended Learning en Onderwijsontwerp van Barend Last en Stefan Jongen.
Rond 2014 was ik betrokken bij een groep ‘kantelaars’ die onder regie van oa. Jan Rotmans de transitie naar werkelijk vernieuwend onderwijs in gang wilden zetten. In deze periode las ik het zeer inspirerende boek van Gert Biesta, ‘The beautiful risk of education’. Hij beschrijft onderwijs zoals het is, een mooi risico.
Onderwijs gaat over interactie en dialoog. Het gaat niet over het vullen van een emmer, maar over het aansteken van een vuur.
En juist dit maakt dat we er met het klassieke onderwijsmodel niet meer komen. In dezelfde periode leerde ik het Agora-onderwijs kennen. Een manier van onderwijs waarin er ruimte is voor iedere leerling, ongelijkheid wordt omarmd en de nieuwsgierigheid leidend is. Het is mooi om te zien dat er steeds meer Agora-scholen komen. Het boek Catharsia van Sjef Drummen is dan ook een verademing om te lezen.
Een specifiek onderwerp dat in de tussentijd ook mijn aandacht trok was de rol van feedback in het onderwijs en dan in het bijzonder peerfeedback. Eind jaren negentig kwam ik hiermee in aanraking als onderdeel van Blended leren. Ik ervaarde dat het concept van peer feedback zowel door studenten als docenten als waardevol werd ervaren. Studenten leerden ervan en werden actiever in het leerproces. Vanuit deze ervaringen startte ik in 2010 met mijn promotieonderzoek naar de meerwaarde van online peer feedback en mocht ik oa. een hoofdstuk schrijven in het boek van Dominique Sluijsmans en Mien Segers, ‘Toetsrevolutie, naar een feedbackcultuur in het hoger onderwijs’. Het is mooi om te zien dat het onderwerp feedback nog steeds actueel is en zelfs steeds actueler wordt als onderdeel van het concept formatief handelen.
Vorig jaar las ik het boek ‘the end of average’ van Todd Rose. Een fascinerend boek. In het klassieke onderwijsmodel wordt alles afgemeten ten opzichte van het gemiddelde.
Het boek laat zien hoe onzinnig dit is, omdat ‘het gemiddelde’ niet bestaat.
Het is een krachtig pleidooi voor maatwerk en dat we hier als wereld een steeds grotere behoefte aan hebben aangezien de grote vraagstukken steeds complexer worden.
In 2019 richtte Dolf van den Berg de Taskforce Ontwikkelingsgericht Onderwijs op. De idee is om recht te doen aan ieder kind en daarvoor is een fundamentele verandering van ons onderwijsstelsel noodzakelijk. Recent las ik 1 van de boeken waarin dit verder is uitgewerkt: het essay ‘de toekomst van het onderwijsstelsel’ van Dolf van den Berg. Hij geeft in het boek aan dat het de hoogste tijd is dat het eeuwenoude leerstofjaarklassensysteem wordt vervangen door een ontwikkelingsgericht onderwijssysteem. De Taskforce stelt dat
het huidige systeem kinderen geen gelijke kansen biedt,
hierdoor niet voldoet aan de wet- en regelgeving en een duurzame oplossing in de weg staat. Dit sluit wat mij betreft mooi aan op de actuele vraagstukken over passend onderwijs, inclusiviteit en kansengelijkheid. Net als in het Agora onderwijs gaat het hier om autonoom leren en intrinsieke motivatie. Van de Berg verwijst hiervoor ook naar het interessante boek van Jan Bransen ‘gevormd of vervormd?’.
Het primair onderwijs moet gaan over de ontwikkeling van het zelfvertrouwen. Het voortgezet onderwijs over een positie verwerven waarin leerlingen ertoe doen, op school en op straat. En in het ‘hoger onderwijs’ gaat het om duale trajecten, waarin leren en werken samengaan.
En dan kan onderwijs vormen in plaats van vervormen.
Het enige boek van de stapel dat ik nog niet heb gelezen gaat over digitale transformatie. Persoonlijk ben ik van mening dat digitalisering en slimme inzet van data de genoemde fundamentele verandering van het onderwijs mede mogelijk kunnen maken. Maar ook hier geldt dat het gaat over een fundamentele inhoudelijke en onderwijs-pedagogische transitie om te komen tot een duurzaam ontwikkelingsgericht onderwijssysteem. Hierin bieden technologie en data laagdrempelige mogelijkheden voor maatwerk, autonoom leren en flexibilisering. De grote uitdaging is wat mij betreft dat we deze veranderingen integraal en in samenhang aanpakken. Alleen dan is de echte transitie mogelijk.
Deze tekst verscheen eerder op LinkedIn
Leave a Reply